zondag 26 oktober 2014

Niet verliesbare bevestigingsmiddelen verplicht voor gebiedsafscherming?



Door Ing. Bert Stap, Ing Nick de With en Paul Hoogerkamp

Bij machinebouwers leven nogal wat vragen over het feit hoe men nu om moet gaan met de eisen van de nieuwe Machinerichtlijn 2006/42/EG ten aanzien van vaste afschermingen en in het bijzonder de gebiedsafschermingen. Er zijn leveranciers die op grond van artikel 1.4.2. van de Bijlage I van de Machinerichtlijn ’Bijzondere eisen voor afschermingen‘ beweren dat bevestigingsmiddelen met de vaste afscherming en of de machine verbonden moeten blijven. Andere leveranciers stellen dat de wetgever met de hier beschreven vaste afscherming, niet de gebiedsafscherming heeft bedoeld. De belangrijkste vragen zijn natuurlijk: ’wat heeft de wetgever bedoeld?’ en ’wie heeft nu gelijk?’.

Wat staat er nu precies in de nieuwe Machinerichtlijn 2006/42/EG? Als we over afschermingen praten dan bestaan er twee mogelijkheden. Er is sprake van een vaste of een beweegbare afscherming met  blokkeervoorziening. Met vaste afschermingen kan bedoeld worden de beplating van een machine. Panelen waarbij men als men deze wil verwijderen gereedschap nodig heeft. De vaste afscherming dient, waar mogelijk, niet met de machine verbonden te blijven. Bij beweegbare afschermingen spreekt men over schuifdeuren, draaideuren of inspectieluiken. Hierbij is wel belangrijk dat de beweegbare afscherming, wanneer geopend, zoveel mogelijk met de machine verbonden blijft.
Iedereen begrijpt dat een gebiedsafscherming een combinatie van vaste en beweegbare afschermingen is (vaste panelen met staanders en draai- of schuifdeuren). Tot hier zal over de uitleg van dit punt geen discussie optreden.

In dezelfde eis 1.4.2.1 van bijlage I van de nieuwe Machinerichtlijn wordt daarnaast gesteld dat de  bevestigingsmaterialen van een vaste afscherming met de machine of met de afscherming verbonden moeten blijven (eis 1.4.2.1. Vaste afschermingen) “Bij demontage moeten de bevestigingsmiddelen met de afschermingen of de machine verbonden blijven”. Om een duidelijk antwoord te kunnen geven op wat de wetgever hier bedoeld heeft, dient eerst de praktijk van het toepassen van de gebiedafschermingen bij een machine te worden beschouwd. In de meeste gevallen worden gebiedsafschermingen (figuur 1) toegepast bij grotere machines of installaties waarbij er vaak sprake is van een samenstel van meerdere machines (ook een ‘machine’ volgens de definitie van de Machinerichtlijn in artikel 2 lid a 4e streepje). In veel gevallen staat de gebiedsafscherming helemaal los van de machine (s) of wordt bijvoorbeeld maar op enkele plaatsen mechanisch met de machine verbonden. Daarnaast zijn er veel varianten op de genoemde gebiedsafschermingen, zoals bijvoorbeeld een  geheel stalen omkasting rond een lasrobot. In veel gevallen is deze omkasting (zie figuur 2) gemaakt van gezet plaatmateriaal en worden deze panelen met elkaar verbonden door middel van boutverbindingen in de gezette flensen. Zou de wetgever toen hij deze eis uit paragraaf 1.4.2.1. schreef een dergelijke gebiedsafscherming voor ogen hebben gehad?
Waarschijnlijk heeft de wetgever eerder gedacht aan de, in de praktijk, veel voorkomende volgende situatie.  Iedereen heeft wel eens gezien of meegemaakt dat in verband met onderhoud een deel van een  machinebeplating verwijderd moet worden. Soms treft men enkele weken later de machine aan zonder dat deze machinebeplating terug gemonteerd is. De beplating zwerft ergens door de productiehal en wordt vaak niet meer teruggeplaatst. Diverse oorzaken zijn aan te geven. In veel gevallen wordt deze machinebeplating door de  fabrikant voorzien van M6 boutjes of schroeven (zelftappers) als bevestigingsmateriaal. De monteur die de beplating in verband met bijvoorbeeld onderhoud aan een aandrijving moet demonteren, verliest heel makkelijk een aantal van deze kleine boutjes of schroeven. Men zou deze dan even moeten halen bij het magazijn van de technische dienst om de beplating weer te kunnen monteren. Maar vaak gaat in zo’n situatie de machine/ installatie of lijn, onder druk van de productie, weer in bedrijf zonder dat de beplating (correct) gemonteerd is. Vaak wordt er gedacht ’dat komt ooit nog wel‘, waarna het beroemde ’ooit‘ heel makkelijk verandert in ’nooit‘. Door een dergelijke onderhoudsactie ontbreekt een deel van de, door de fabrikant bedoelde, afscherming. De
fabrikant heeft op grond van zijn risicoanalyse en -reductie voorzien in deze vaste afscherming en het ontbreken hiervan leidt tot een gevaarlijke situatie voor de gebruiker van de installatie of machine. De betreffende eis is in dit kader beter te begrijpen. Eigenlijk stelt de wetgever hier duidelijk: ’fabrikant / ontwerper, denk hier aan  andere oplossingen voor de bevestigingsmaterialen‘.

Men zou het boutje of schroef heel eenvoudig kunnen vervangen door een ander bevestigingssysteem. De wetgever spreekt bij de algemene eisen over afschermingen (eis 1.4.1.) ook over het verwijderen van vaste afschermingen in verband met gereedschapwissel of onderhoudswerkzaamheden. Maar wanneer worden gebiedsafschermingen verwijderd voor onderhoud of gereedschapwissel? Waarschijnlijk nooit. Panelen van gebiedsafschermingen van machines of installaties worden gedurende de gehele levensduur misschien maar zeer sporadisch verwijderd voor bijvoorbeeld het vervangen van een deel van de machine / installatie binnen de gebiedsafscherming en dan ook alleen maar als de delen die vervangen moeten worden niet door de, in de gebiedsafscherming geplaatste, deuren afgevoerd kunnen worden. Daarnaast zijn de bevestigingsmaterialen van gebiedsafschermingen vaak van een totaal andere dimensie dan de eerder beschreven kleine boutjes en  schroeven. Men kan deze bevestigingsmaterialen dan ook minder eenvoudig kwijt raken. Bij bepaalde uitvoeringen van gebiedsafschermingen als afschermingen van machines heeft men ook te maken met bijzondere bevestigingsmethodieken waarbij men niet aan deze eis zou kunnen voldoen. Denk maar eens aan de veel
voorkomende aluminium afschermingen opgebouwd uit aan elkaar geschroefde standaard profielen met daarin een vlakvulling van lexaan, gaas of plaat. Moeten deze fabrikanten ook na gaan denken over nieuwe bevestigingsmethoden? Één en ander brengt ons er toe om te stellen dat dit deel van eis 1.4.2.1. met enige terughoudendheid moet worden toegepast op een gebiedsafscherming en dat leveranciers van  gebiedsafschermingen en machinebouwers die zelf gebiedsafschermingen of omkastingen maken zich in de meeste gevallen kunnen houden aan de bevestigingsmethode, die men tot nu toe gehanteerd heeft. Een normale solide boutverbinding.

Voorgaande wordt onderstreept vanuit de Europese uitleg van de nieuwe Machinerichtlijn in de conceptvertaling van de ‘Guide to application of Directive 2006/42/EC”. De uitleg hieronder hoort bij eis. 1.4.2.1.:
... 1.4.2.1. vereist dat bevestigingsystemen voor vaste afschermingen aan de afschermingen zelf of aan de  machine blijven verbonden als de afschermingen zijn verwijderd. Deze eis heeft tot doel de risico’s die het gevolg zijn van het niet terugplaatsten of alleen deels bevestigen omdat een of meer bevestigingen kwijt zijn geraakt, te reduceren bij vaste afschermingen die zijn verwijderd, bijvoorbeeld voor onderhoudsdoeleinden. Toepassing van deze eis hangt af van de fabrikant zijn beoordeling betreffende het risico. De eis is van toepassing op iedere vaste afscherming die de kans loopt te worden verwijderd door de gebruiker met het risico op verlies van de bevestiging, bijvoorbeeld bij vaste afscherming die wordt verwijderd bij routinematig schoonmaken, afstellings- of onderhoudsactiviteiten op de werkplek. De eis is niet noodzakelijkerwijs van toepassing op vaste afschermingen die uitsluitend worden verwijderd bijvoorbeeld wanneer de machine compleet wordt gereviseerd, onderworpen is aan omvangrijke reparaties of wordt ontmanteld om naar een andere locatie te worden vervoerd. In de bovenstaande uitleg zien we een onderbouwing van de, door ons, eerder gegeven uitleg van deze eis 1.4.2.1. Heel duidelijk wordt aangegeven dat door de fabrikant in zijn beoordeling van het risico bepaald kan worden of de vaste afscherming met niet-verliesbare bevestigingsmiddelen moeten worden uitgevoerd. Er wordt gesproken over risico van verlies van de bevestigingsmaterialen en daarmee het niet of niet volledig terugplaatsen van de vaste afscherming. Daarnaast wordt aangegeven dat, als vaste afschermingen sporadisch verwijderd moeten worden in verband met groot onderhoud aan de machine of installatie, deze eis niet noodzakelijkerwijs van toepassing is. Ons inziens is dit laatste heel duidelijk van toepassing op gebiedsafschermingen rond machines en installaties.
Onze conclusie is dan ook dat voor gebiedsafschermingen dus in de meeste gevallen met de normale boutverbindingen kan worden volstaan. Laat u niet van de wijs brengen door ’verkooppraat’ van de leveranciers van afschermingen, maar overtuig uzelf van de noodzaak om wel of niet niet-verliesbare schroeven of boutverbindingen toe te passen. De wetgever geeft u hier alle ruimte voor.

Ing. Bert Stap is een zelfstandig opererende senior CE consultant van ESV Technisch Adviesbureau BV te Barneveld met ca. 16 jaar ervaring op het gebied van praktische machineveiligheid. Hij is voorheen direct betrokken geweest bij de ontwikkeling van gebiedsafschermingen en geheel gesloten stalen omkastingen voor lasrobots.

Ing. Nick de With is senior consultant bij Fusacon B.V., docent bij NEN en lid van de normcommissies NEC 44 en IEC TC44/WG7.

Paul Hoogerkamp is een zelfstandig opererende CE consultant van de firma Mecid B.V. te Vorden

Geen opmerkingen:

Een reactie posten