Door Ing. Bert Stap, Ing Nick de With en Paul
Hoogerkamp
Bij machinebouwers leven nogal wat vragen over
het feit hoe men nu om moet gaan met de eisen van de nieuwe Machinerichtlijn
2006/42/EG ten aanzien van vaste afschermingen en in het bijzonder de
gebiedsafschermingen. Er zijn leveranciers die op grond van artikel 1.4.2. van
de Bijlage I van de Machinerichtlijn ’Bijzondere eisen voor afschermingen‘
beweren dat bevestigingsmiddelen met de vaste afscherming en of de machine
verbonden moeten blijven. Andere leveranciers stellen dat de wetgever met de
hier beschreven vaste afscherming, niet de gebiedsafscherming heeft bedoeld. De
belangrijkste vragen zijn natuurlijk: ’wat heeft de wetgever bedoeld?’ en ’wie
heeft nu gelijk?’.
Wat staat
er nu precies in de nieuwe Machinerichtlijn 2006/42/EG? Als we over
afschermingen praten dan bestaan er twee mogelijkheden. Er is sprake van een
vaste of een beweegbare afscherming met
blokkeervoorziening. Met vaste afschermingen kan bedoeld worden de
beplating van een machine. Panelen waarbij men als men deze wil verwijderen
gereedschap nodig heeft. De vaste afscherming dient, waar mogelijk, niet met de
machine verbonden te blijven. Bij beweegbare afschermingen spreekt men over
schuifdeuren, draaideuren of inspectieluiken. Hierbij is wel belangrijk dat de
beweegbare afscherming, wanneer geopend, zoveel mogelijk met de machine
verbonden blijft.
Iedereen
begrijpt dat een gebiedsafscherming een combinatie van vaste en beweegbare
afschermingen is (vaste panelen met staanders en draai- of schuifdeuren). Tot
hier zal over de uitleg van dit punt geen discussie optreden.
In
dezelfde eis 1.4.2.1 van bijlage I van de nieuwe Machinerichtlijn wordt
daarnaast gesteld dat de
bevestigingsmaterialen van een vaste afscherming met de machine of met
de afscherming verbonden moeten blijven (eis 1.4.2.1. Vaste afschermingen) “Bij
demontage moeten de bevestigingsmiddelen met de afschermingen of de machine
verbonden blijven”. Om een duidelijk antwoord te kunnen geven op wat de
wetgever hier bedoeld heeft, dient eerst de praktijk van het toepassen van de
gebiedafschermingen bij een machine te worden beschouwd. In de meeste gevallen
worden gebiedsafschermingen (figuur 1) toegepast bij grotere machines of
installaties waarbij er vaak sprake is van een samenstel van meerdere machines
(ook een ‘machine’ volgens de definitie van de Machinerichtlijn in artikel 2
lid a 4e streepje). In veel gevallen staat de gebiedsafscherming helemaal los
van de machine (s) of wordt bijvoorbeeld maar op enkele plaatsen mechanisch met
de machine verbonden. Daarnaast zijn er veel varianten op de genoemde
gebiedsafschermingen, zoals bijvoorbeeld een
geheel stalen omkasting rond een lasrobot. In veel gevallen is deze
omkasting (zie figuur 2) gemaakt van gezet plaatmateriaal en worden deze
panelen met elkaar verbonden door middel van boutverbindingen in de gezette
flensen. Zou de wetgever toen hij deze eis uit paragraaf 1.4.2.1. schreef een
dergelijke gebiedsafscherming voor ogen hebben gehad?
Waarschijnlijk
heeft de wetgever eerder gedacht aan de, in de praktijk, veel voorkomende
volgende situatie. Iedereen heeft wel
eens gezien of meegemaakt dat in verband met onderhoud een deel van een machinebeplating verwijderd moet worden. Soms
treft men enkele weken later de machine aan zonder dat deze machinebeplating
terug gemonteerd is. De beplating zwerft ergens door de productiehal en wordt
vaak niet meer teruggeplaatst. Diverse oorzaken zijn aan te geven. In veel
gevallen wordt deze machinebeplating door de
fabrikant voorzien van M6 boutjes of schroeven (zelftappers) als
bevestigingsmateriaal. De monteur die de beplating in verband met bijvoorbeeld
onderhoud aan een aandrijving moet demonteren, verliest heel makkelijk een
aantal van deze kleine boutjes of schroeven. Men zou deze dan even moeten halen
bij het magazijn van de technische dienst om de beplating weer te kunnen
monteren. Maar vaak gaat in zo’n situatie de machine/ installatie of lijn,
onder druk van de productie, weer in bedrijf zonder dat de beplating (correct)
gemonteerd is. Vaak wordt er gedacht ’dat komt ooit nog wel‘, waarna het
beroemde ’ooit‘ heel makkelijk verandert in ’nooit‘. Door een dergelijke
onderhoudsactie ontbreekt een deel van de, door de fabrikant bedoelde,
afscherming. De
fabrikant
heeft op grond van zijn risicoanalyse en -reductie voorzien in deze vaste
afscherming en het ontbreken hiervan leidt tot een gevaarlijke situatie voor de
gebruiker van de installatie of machine. De betreffende eis is in dit kader
beter te begrijpen. Eigenlijk stelt de wetgever hier duidelijk: ’fabrikant /
ontwerper, denk hier aan andere
oplossingen voor de bevestigingsmaterialen‘.
Men zou
het boutje of schroef heel eenvoudig kunnen vervangen door een ander
bevestigingssysteem. De wetgever spreekt bij de algemene eisen over
afschermingen (eis 1.4.1.) ook over het verwijderen van vaste afschermingen in
verband met gereedschapwissel of onderhoudswerkzaamheden. Maar wanneer worden
gebiedsafschermingen verwijderd voor onderhoud of gereedschapwissel?
Waarschijnlijk nooit. Panelen van gebiedsafschermingen van machines of
installaties worden gedurende de gehele levensduur misschien maar zeer
sporadisch verwijderd voor bijvoorbeeld het vervangen van een deel van de
machine / installatie binnen de gebiedsafscherming en dan ook alleen maar als
de delen die vervangen moeten worden niet door de, in de gebiedsafscherming
geplaatste, deuren afgevoerd kunnen worden. Daarnaast zijn de
bevestigingsmaterialen van gebiedsafschermingen vaak van een totaal andere
dimensie dan de eerder beschreven kleine boutjes en schroeven. Men kan deze
bevestigingsmaterialen dan ook minder eenvoudig kwijt raken. Bij bepaalde
uitvoeringen van gebiedsafschermingen als afschermingen van machines heeft men
ook te maken met bijzondere bevestigingsmethodieken waarbij men niet aan deze
eis zou kunnen voldoen. Denk maar eens aan de veel
voorkomende
aluminium afschermingen opgebouwd uit aan elkaar geschroefde standaard
profielen met daarin een vlakvulling van lexaan, gaas of plaat. Moeten deze
fabrikanten ook na gaan denken over nieuwe bevestigingsmethoden? Één en ander
brengt ons er toe om te stellen dat dit deel van eis 1.4.2.1. met enige
terughoudendheid moet worden toegepast op een gebiedsafscherming en dat
leveranciers van gebiedsafschermingen en
machinebouwers die zelf gebiedsafschermingen of omkastingen maken zich in de
meeste gevallen kunnen houden aan de bevestigingsmethode, die men tot nu toe
gehanteerd heeft. Een normale solide boutverbinding.
Voorgaande
wordt onderstreept vanuit de Europese uitleg van de nieuwe Machinerichtlijn in
de conceptvertaling van de ‘Guide to application of Directive 2006/42/EC”. De
uitleg hieronder hoort bij eis. 1.4.2.1.:
...
1.4.2.1. vereist dat bevestigingsystemen voor vaste afschermingen aan de
afschermingen zelf of aan de machine
blijven verbonden als de afschermingen zijn verwijderd. Deze eis heeft tot doel
de risico’s die het gevolg zijn van het niet terugplaatsten of alleen deels
bevestigen omdat een of meer bevestigingen kwijt zijn geraakt, te reduceren bij
vaste afschermingen die zijn verwijderd, bijvoorbeeld voor
onderhoudsdoeleinden. Toepassing van deze eis hangt af van de fabrikant zijn
beoordeling betreffende het risico. De eis is van toepassing op iedere vaste
afscherming die de kans loopt te worden verwijderd door de gebruiker met het
risico op verlies van de bevestiging, bijvoorbeeld bij vaste afscherming die
wordt verwijderd bij routinematig schoonmaken, afstellings- of
onderhoudsactiviteiten op de werkplek. De eis is niet noodzakelijkerwijs van
toepassing op vaste afschermingen die uitsluitend worden verwijderd
bijvoorbeeld wanneer de machine compleet wordt gereviseerd, onderworpen is aan
omvangrijke reparaties of wordt ontmanteld om naar een andere locatie te worden
vervoerd. In de bovenstaande uitleg zien we een onderbouwing van de, door ons,
eerder gegeven uitleg van deze eis 1.4.2.1. Heel duidelijk wordt aangegeven dat
door de fabrikant in zijn beoordeling van het risico bepaald kan worden of de
vaste afscherming met niet-verliesbare bevestigingsmiddelen moeten worden
uitgevoerd. Er wordt gesproken over risico van verlies van de
bevestigingsmaterialen en daarmee het niet of niet volledig terugplaatsen van
de vaste afscherming. Daarnaast wordt aangegeven dat, als vaste afschermingen
sporadisch verwijderd moeten worden in verband met groot onderhoud aan de
machine of installatie, deze eis niet noodzakelijkerwijs van toepassing is. Ons
inziens is dit laatste heel duidelijk van toepassing op gebiedsafschermingen
rond machines en installaties.
Onze
conclusie is dan ook dat voor gebiedsafschermingen dus in de meeste gevallen
met de normale boutverbindingen kan worden volstaan. Laat u niet van de wijs
brengen door ’verkooppraat’ van de leveranciers van afschermingen, maar
overtuig uzelf van de noodzaak om wel of niet niet-verliesbare schroeven of
boutverbindingen toe te passen. De wetgever geeft u hier alle ruimte voor.
Ing. Bert Stap is een zelfstandig opererende senior CE consultant van ESV Technisch Adviesbureau BV te Barneveld met ca. 16 jaar ervaring op het gebied van praktische machineveiligheid. Hij is voorheen direct betrokken geweest bij de ontwikkeling van gebiedsafschermingen en geheel gesloten stalen omkastingen voor lasrobots.
Ing. Nick
de With is senior consultant bij Fusacon B.V., docent bij NEN en lid van de
normcommissies NEC 44 en IEC TC44/WG7.
Paul
Hoogerkamp is een zelfstandig opererende CE consultant van de firma Mecid B.V.
te Vorden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten